Onderzoekers van het Instituut voor parasitologie, Universiteit in Hannover, hebben tien jaar lang (van 2003 tot 2012) mestonderzoek bij paarden, koeien, schapen, geiten, varkens, katten, honden, konijnen en zelfs egels uitgevoerd. Ze hebben verschillende mestonderzoek technieken toegepast en dus niet alleen de standaard McMaster methode.

De meest voorkomende parasieten die met mestonderzoek zijn aangetoond:

  • Bij paarden bloedwormen (30%), spoelworm en veulenworm (1,3%).
  • Bij koeien Cryptosporidium oöcysten (40%), Eimeria oöcysten (21%), bloedwormen (16%), longworm (0,9%) en leverbot (1,3%).
  • Bij schapen bloedwormen (52%) en Eimeria oöcysten (41%).
  • Bij geiten bloedwormen (45%) en Eimeria oöcysten (33%).
  • Bij varkens bloedwormen (3%), spoelwormen (1,6%) en coccidiën oöcysten (3%).
  • Bij honden Cystoisospora oöcysten (5,6%) en spoelwormen (2,8%).
  • Bij katten Cystoisospora oöcysten (2,4%) en spoelwormen (3,9%).
  • Bij konijnen Eimeria oöcysten (21.2%) Passalurus ambiguus (3.0%), bloedwormen (1.8%) en Trichuris leporis (0.2%).
  • Bij egels Capillaria (40%), Crenosoma striatum (27%); coccidiën oöcysten (14%).

Coccidiën en Eimeria zijn eencellige organismen die ziekte bij dieren kunnen veroorzaken. De ziekte door eencelligen heet coccidiose. De oöcysten zijn de ‘eitjes’ van de eencelligen.

Bron: 10-year parasitological examination results (2003 to 2012) of faecal samples from horses, ruminants, pigs, dogs, cats, rabbits and hedgehogs, Parasitology Research, 13.10-2017, DOI: 10.1007/s00436-017-5646-0