Ingekapselde kleine bloedwormlarven in het darmslijmvlies. Foto: Martin K. Nielsen
De meest voorkomende darmparasiet bij paarden is de kleine bloedworm. Ziekte door de kleine bloedworm ontstaat door de uitbraak van ingekapselde larven uit het darmslijmvlies. Volwassen kleine bloedwormen geven, zelfs in grote aantallen, nauwelijks ziekte. Jonge paarden hebben de grootste kans op ziekte. De larven zijn helaas niet aantoonbaar met mestonderzoek.
1 Er zijn twee momenten waarop de kans op uitbraak van de larven het grootst is:
– Einde winter / vroege voorjaar is in het noordelijk Europese klimaat het moment waarop meer ingekapselde larven uit de darmwand komen. Ze ontwikkelen zich in de darm verder tot volwassen wormen. De larven zijn in de darmwand wel tot 10x zo groot geworden. Bij uitbraak van een larve ontstaat een kleine bloeding en ontsteking in het darmslijmvlies.
– Na een ontworming is de kans aanwezig dat de larven massaal uitbreken. Deze complicatie komt gelukkig zelden voor.
2 De ziekte heet larvaal cyathostominosis en veroorzaakt darmbloedingen, koliek en diarree. Larvaal cyathostominosis treedt bij paarden van alle leeftijden op. Vooral jonge paarden lopen een risico op een zware infectie. Bij veulens zijn volgens onderzoek nauwelijks ingekapselde larven aanwezig. Waarschijnlijk komt dit door de nog beperkt ontwikkelde weerstand/immuniteit van de veulens.
3 Levenscylus. Volwassen kleine bloedwormen (Cyathostominae spp.) leggen eitjes in de darmen waarna de eitjes met de mest op het grasland komt. Vanuit het eitje ontwikkelt zich een larve die verschillende larvenstadia doorloopt. In het derde larvestadium (L3) is de larve bij opname infectieus. De L3 larve dringt de slijmhuid van de dikke darm binnen. Daarna vormt de larve een beschermende laag ofwel capsule om zich heen en dat heet dan ingekapseld.
De ingekapselde larven ontwikkelen zich normaal in ca. 6 weken tot L4 larve en komen dan uit de darmwand om zich tot volwassen worm te ontwikkelen. Echter, de larven kunnen ook tot 2,5 jaar in de darmslijmhuid ‘slapend’ verblijven. Dus zelfs als een paard, na ontworming, tot 2,5 jaar toe geen weiland ter beschikking heeft, dan nog kunnen volwassen bloedwormen aanwezig. Vanwege de beschermende capsule hebben de meeste ontwormmiddelen geen effect. In de herfst ofwel het einde van het weideseizoen is het aantal ingekapselde larven het hoogst.
4 Het risico op larvaal cyathostominosis is over het algemeen erg klein. Vrijwel alle paarden hebben kleine bloedwormen terwijl slechts enkele met deze ziekte te maken krijgen. De risicogroep is jonge paarden (geen veulens) waarbij in het afgelopen weideseizoen weinig weidemanagement is gedaan. Denk bij weidemanagement o.a. aan overbezetting en/of hoge wormbesmetting van het weiland.
5 Diagnose. Ingekapselde larven zijn niet aantoonbaar met mestonderzoek of enig ander onderzoek. Mestonderzoek toont alleen het aantal eitjes van volwassen (bloed)wormen aan. Dus ook als de ei-uitscheiding laag is, is het onduidelijk of er sprake is van ingekapselde bloedwormen.
6 Wat moet je doen? Het advies is om jonge paarden die zijn gehouden met weinig weidemanagement, bij de jaarlijkse blinde ontworming (einde herfst na de eerste nachtvorst) met moxidectine te ontwormen. Moxidectine (merknamen Equest en Equest Pramox) is het enige ontwormingsmiddel dat een gedeelte van de ingekapselde larven doodt. Een ontwormingsmiddel met fenbendazol (merknaam Panacur) was vroeger ook mogelijk maar helaas is daar wormresistentie tegen.
7 Toekomst. Researchers van het Moredun Institute onderzoeken een speeksel- en/of bloedtest specifiek voor de ingekapselde kleine bloedwormlarven. Deze onderzoekers hebben ook de speekseltest voor lintwormen ontwikkeld. Mogelijk komt deze test binnen enkele jaren beschikbaar waardoor de hoeveelheid ingekapselde larven onderzocht kan worden. Meer over het onderzoek staat hier.