Leverbotslakje

Leverbot-infectie komt steeds vaker voor bij paarden, momenteel vooral in het westen van Nederland. Paarden lopen de platworm-infectie op tijdens het grazen, vooral in de natte weilanden waar ook schapen en runderen lopen.

1 Waar leeft de leverbot?

Hoewel leverbot veel voorkomt bij herkauwers (koeien, schapen, geiten, herten) zien we deze steeds vaker bij paarden. Leverbot (Fasciola hepatica) is een parasitaire platworm die leeft in natte, drassige weilanden en sloten. Denk dan vooral aan Noord-Nederland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht.

2 Komt de leverbot bij paarden voor?
Paarden hebben van nature een hoge weerstand tegen leverbot. Echter als ze veel leverbotten opnemen neemt de kans toe dat ze geïnfecteerd raken en ziek worden. Denk dan vooral aan natte weilanden waar herkauwers gegraasd hebben in de bovengenoemde provincies. Jonge paarden en paarden met lage weerstand en mogelijk oude paarden kunnen sneller besmet raken dan volwassen paarden met voldoende weerstand.

3 Hoe plant de leverbot zich voort?
Leverbot leeft in de galwegen en produceert eitjes die met de gal in de darmen komen en vervolgens met de mest op het weiland. De eitjes komen uit en de larve ontwikkelt zich in het water tot een besmettelijke larve voor het zoetwaterslakje (Galba truncatula). Dit slakje wordt ook wel het leverbotslakje genoemd. Het leverbotslakje is dus tussengastheer en de larve plant zich hierin ongeslachtelijk voort. Na ca. 2 maanden verlaat de larve, nu cercariae genoemd, de slak en hecht zich vast op planten net onder het wateroppervlak. Dan kapselt de cercariae (en heet nu metacercariae) zich in waardoor deze zo enkele maanden kan overleven en dieren die planten eten infecteren. Na opname gaan de metacercariën door de darmwand en migreren naar de lever. In de lever maken ze veel leverweefsel kapot en worden volwassen. De volwassen leverbot leeft in de galwegen en kunnen tot 10 jaar oud worden. De levenscyclus van ei tot volwassen leverbot duurt 18 tot 20 weken.

4 Wanneer vinden de infecties plaats?
De najaarsinfecties zijn vanaf half augustus te verwachten. De metacercariën blijven tot de winter infectieus. Door zonlicht en droogte gaan ze dood. De cercariën overleven de winter in de slak en verlaten de slak in het voorjaar. De metacercariën geven voorjaarsinfecties maar dat komt in de praktijk zelden voor.

5 Wat doet de leverbot bij paarden?
Bij paarden is de levenscyclus vaak niet volledig maar richten de metacercariën wel veel schade aan in de lever. Door de hoge weerstand van paarden ontwikkelen de metacercariën zich vaak niet tot volwassen wormen.

6 Welke symptomen heeft een paard met leverbot?
Bij paarden verloopt de infectie meestal chronisch met vage klachten of zelfs asymptomatisch (geen klachten). Hoewel ook verscheidene paarden met acute symptomen bekend zijn. Deze paarden hebben dan vaak een menginfectie van leverbot en andere maag-darmwormen. Paarden vertonen zelden de symptomen die bij herkauwers voorkomen nl. slechte algemene conditie, doffe vacht, vermagering, bloedarmoede, bleke slijmvliezen, gezwollen buik en diarree.

7 Hoe kan de leverbot worden aangetoond?
Door middel van mest- of bloedonderzoek. Het betreft hier geen standaard mestonderzoek met McMaster methode maar andere methodes die in laboratoria worden toegepast. Daarbij is mestonderzoek een ongevoelige methode aangezien de leverbot vaak niet volwassen wordt, geen eitjes legt en de eitjes onregelmatig worden uitgescheiden.
De dierenarts kan mogelijke andere ziektes uitsluiten en met bloedonderzoek verhoogde leverwaardes aantonen.

8 Hoe behandel je tegen leverbot?
Er zijn geen geregistreerde geneesmiddelen tegen leverbot voor paarden. Triclabendazole (merknamen Fascinex, Tribex) wordt bij schapen en koeien toegepast en is ook inzetbaar bij paarden. Dit medicijn werkt tegen alle levensstadia, metacercariën en de volwassen leverbot. De wormresistentie tegen triclabendazole is echter hoog en werkt mogelijk onvoldoende. Ondersteuning van het herstel van het kapotte leverweefsel en afvoer van afvalstoffen is aan te bevelen.

9 Welke preventieve maatregelen kun je nemen?
De leverbotslak kan slecht tegen droogte en de zorg voor een goede afwatering van de weilanden is groot belang. De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) geeft elk jaar een leverbotprognose waarmee een goede schatting van de te verwachten infecties te zien is. Het zelf leren om het leverbotslakje te herkennen om zo leverbotgevoelige weilanden te bepalen. In de periode mei tot oktober kan zo de groei van de slakkenpopulatie gemonitord worden. Met drinkbakken voorkomen dat de dieren niet uit de natte gebieden en slootkanten drinken. Loopeenden eten de leverbotslakjes en zorgen zo dat de levenscyclus van de leverbot doorbroken wordt, zo kun je ook lezen op deze link. Er zijn veldproeven gedaan waarbij onderzocht is of de loopeenden inderdaad weilanden schoonmaken en of koeien en schapen minder besmet raken.

Voor dit artikel is onder meer gebruik gemaakt van dit onderzoek aan de Universiteit van Gent.