Wormen, je ziet ze niet maar ze zijn altijd bij paarden aanwezig. Je paard zomaar een ontwormingsmiddel toedienen is onverstandig, want daardoor worden wormen resistent voor het middel. Het is veel verstandiger om regelmatig middels een wormtest te checken hoeveel wormen jouw paard heeft én om te zorgen dat wormen minder kans hebben bij jouw paard. Ing. Ciska Ketelaar, veterinair natuurgeneeskundige met een achtergrond in chemie en bedrijfskunde, geeft tips.
De afgelopen decennia dacht men paarden ‘wormvrij’ te krijgen door veel blind te ontwormen. Maar daardoor werden wormen juist resistent tegen deze ontwormingsmiddelen, met als gevolg dat nu nog maar een paar ontwormingsmiddelen voor paarden effectief werkzaam zijn. Deze middelen werken niet meer breedspectrum, wat inhoudt dat niet alle wormsoorten worden gedood. Nieuwe ontwormingsmiddelen zijn niet te verwachten, want de ontwikkeling gaat net als bij antibiotica erg langzaam. Het is dus steeds belangrijker om alleen te ontwormen als het echt nodig is en er sprake is van een worminfectie. Doe dus regelmatig een mest- of bloedonderzoek zodat je weet of een worminfectie aanwezig is. Daarnaast kun je zelf ook zorgen dat wormen minder kans hebben bij je paard, door je bezig te houden met wormpreventie om worminfecties te voorkomen. Je kunt namelijk verschillende preventieve maatregelen nemen.
1. Haal mest uit het weiland
De allerbeste maatregel is om regelmatig, van dagelijks tot enkele keren per week, de mest uit het weiland te verwijderen. Zo krijgen de bloedwormeitjes geen kans om zich te ontwikkelen tot de besmettelijke L3-larven. Deze larven gaan op de puntjes van het gras zitten om zo makkelijk door paarden opgenomen te worden. De larven bewegen zich tot circa één meter uit de mest. Dit is precies de afstand die paarden zelf aanhouden om niet dichterbij de mest te grazen. Dit graasgedrag is hun eigen preventie tegen wormen.
2. Doe vaker mestonderzoek bij jonge en zieke paarden
Jonge paarden zijn van nature hoge wormei-uitscheiders. Hun immuunsysteem is nog niet volledig geactiveerd waardoor wormen meer kans krijgen. Bij chronisch zieke paarden wordt het immuunsysteem zwaar belast, waardoor het minder kans heeft om worminfecties te voorkomen. Voer dus vaker mestonderzoek uit bij jonge en zieke paarden om de situatie goed in de gaten te houden.
3. Let op de gezondheid
Bij veulens en jonge paarden zijn worminfecties soms, dus niet altijd, zichtbaar door één of meerdere symptomen zoals een dikke buik, doffe vacht, vermagering en diarree. Deze symptomen duiden niet met zekerheid op worminfectie en kunnen ook door andere ziekten ontstaan. Bij volwassen paarden zijn worminfecties meestal niet zichtbaar. Het kan ook voorkomen dat een gezond uitziend volwassen paard een worminfectie heeft. Een ontworming is dan toch nodig, niet zozeer voor de gezondheid het paard zelf, maar om de wormdruk op het weiland laag te houden zodat andere paarden minder risico lopen.
4. Ontworm alleen indien nodig
Ontworm alleen als een worminfectie is aangetoond met mest- of bloedonderzoek. Als één of enkele paarden in de kudde een worminfectie hebben, ontworm dan alleen deze dieren. De volledige kudde ontwormen zorgt voor een overmatig gebruik van ontwormingsmiddel waardoor wormresistentie sneller ontwikkelt.
5. Geef je paard toch jaarlijks een blinde ontworming
Geef je paard toch jaarlijks een blinde ontworming, na de eerste nachtvorst in de herfst/winter. Dit klinkt tegenstrijdig tot het advies om alleen te ontwormen bij worminfecties, maar er zijn goede redenen voor deze jaarlijkse ontworming. Mogelijke infecties met lintworm of horzellarven zijn namelijk niet aantoonbaar met mestonderzoek. Dus als mestonderzoek aantoont dat je paard vrijwel wormvrij is, kan hij alsnog last hebben van bepaalde soorten wormen. Ook kun je met de jaarlijkse ontworming voorkomen dat de grote bloedworm terugkeert. De grote bloedworm komt nu nog maar zelden voor. Deze worm is het meest ziekteverwekkend van alle wormen. Een grote bloedworm veroorzaakt koliek en kan terugkeren als paarden langer dan een jaar niet ontwormd worden. Na de eerste nachtvorst is een goede timing om je paard zijn jaarlijkse ontwormingsmiddel te geven. Volwassen horzels overleven de nachtvorst namelijk niet, en hierna ontwormen zorgt ervoor dat alle horzellarven in de maag worden verwijderd. Nieuwe infecties kunnen daardoor pas in de zomer weer optreden.
6. Haal horzeleitjes weg
In de zomer en het najaar zijn horzeleitjes als kleine, gele puntjes op de paardenvacht te zien. Ze komen vooral veel voor op de benen van je paard. Verwijder deze horzeleitjes met behulp van een schuurblokje, scheermesje of door te wassen met lauw water en azijn. Paarden kunnen de horzeleitjes namelijk oplikken. Zo komen ze in de maag terecht en blijven daar lekker overwinteren. In het late voorjaar verlaten de larven met de mest weer het lichaam van je paard. De larven kruipen vanuit de mest de grond in en ontwikkelen zich daar tot een volwassen horzel.
7. Herken wormen in de mest
Na ontworming en soms spontaan zijn volwassen wormen in de mest te zien. De volwassen wormen komen 24 tot 48 uur na de ontworming met de mest mee. Spoelwormen zijn wel het meest bekend. Ze zijn wit, kunnen vijftig centimeter lang worden en enkele centimeters dik. De kans om spoelwormen te zien is het grootst bij veulens en jonge paarden. Aarswormen zijn ook wit en maximaal vijftien centimeter lang. Ze hebben een lange, dunne staart waardoor ze te onderscheiden zijn van spoelwormen. Horzellarven zijn rood tot geel en slechts enkele centimeters lang. De segmentjes van lintwormen zijn te klein om in de mest te zien. Na ontworming kunnen hele lintwormen meekomen, deze zijn wit en ook enkele centimeters dik en lang. Bloedwormen zijn moeilijk zichtbaar in de mest. Ze zijn rood tot bruin, dun en slechts enkele centimeters lang.
8. Geef kruiden voor de darmgezondheid
Er zijn verschillende kruiden op de markt die de darmgezondheid van je paard positief beïnvloeden. Deze kruiden doden geen wormen en zijn niet in te zetten tegen hoge worminfecties, maar zorgen wel voor een betere darmgezondheid van je paard, waardoor worminfecties minder snel optreden.
9. Zorg voor schone stallen
Spoelworm- en aarsworminfecties kunnen in tegenstelling tot andere wormsoorten ook in stallen en paddocks optreden. Zorg dat stallen regelmatig schoon worden gemaakt. Heeft je paard last van een aarsworminfectie? Maak dan de anus dagelijks schoon en was vervolgens de gebruikte doekjes en borstels goed schoon.
10. Composteer de mesthoop
Door de mesthoop goed te composteren is de mest vervolgens weer bruikbaar voor het weiland. De hitte in de mesthoop zorgt ervoor dat de wormeitjes en larven dood gaan. Zet na een poosje de mesthoop goed om zodat de buitenkant binnenin komt. Het composteren duurt gemiddeld vier maanden. De periode is in de winter langer en in de zomer korter.
11. Houd nieuwe paarden apart
Zet nieuwkomers in een aparte stal en apart weiland en doe direct mestonderzoek. Als er bij het nieuwe paard sprake is van een worminfectie, ontworm hem dan en houd dit paard twee weken apart van de kudde. Doe na die tijd nogmaals een mestonderzoek om te kijken of er geen wormeitjes meer aanwezig zijn.
Dit artikel is ook in Bit / Paardenvoerplein december 2018 gepubliceerd.